De eerste veranderingen doen zich al voor begin veertig en blijven vaak onopgemerkt. Gemiddeld zijn vrouwen rond de 45 jaar, als ze de eerste verschijnselen van de overgang opmerken. De overgang is voor elke vrouw anders. Zo zijn er vrouwen die voor hun 40ste al in de overgang komen en zijn er vrouwen die ver in hun 50ste nog steeds regelmatig menstrueren.
Je kunt de overgang onderverdelen in drie fasen:
1. De premenopauze: gemiddeld van 45 - 51 jaar
In de eerste periode van de overgang loopt de hormoonproductie langzaam terug. Daarbij daalt de progesteronspiegel als eerste, terwijl de oestrogeenspiegel gaat schommelen. De verandering in de hormoonhuishouding kan klachten veroorzaken. Hoewel je nog wel menstrueert, krijg je bijvoorbeeld last van stemmingsklachten, je voelt je down of hebt een kort lontje. Ook klachten van spieren, pezen en gewrichten komen voor. Je menstruatiepatroon kan veranderen. Je bent misschien vaker of langer ongesteld, hebt last van meer bloedverlies of stolsels, of je merkt dat de menstruatie steeds langer wegblijft. Ook kun je last krijgen van opvliegers en nachtzweten.
2. Menopauze: gemiddeld rond 51 jaar
De menopauze is één moment in de overgang. De menopauze wordt altijd achteraf vastgesteld. Het is het moment van de laatste menstruatie als die een jaar geleden is. Dus als je een jaar niet hebt gemenstrueerd, dan heb je tijdens je laatste menstruatie de menopauze bereikt.
3. De postmenopauze: gemiddeld van 51 - 57 jaar
Na de menopauze begint de postmenopauze. De hormoonproductie daalt verder, de eierstokken maken nu bijna geen hormonen meer aan. Andere organen zullen deze taak gedeeltelijk overnemen. Lichaam en geest zoeken een nieuw evenwicht. De klachten blijven aanhouden tot dit evenwicht gevonden is.