Oestrogeen wordt bij vrouwen vooral geproduceerd door de eierstokken. Verder kunnen ook de bijnieren en vetcellen oestrogeen produceren. Het zorgt voor de celdeling en voor vernieuwing. Het is van belang voor het soepel houden van de bloedvaten, het zorgt ervoor dat alle slijmvliezen vochtig  blijven. Ook de hersenen blijven onder invloed van oestrogeen goed doorbloed. Verder speelt het een belangrijke rol bij het behouden van sterke botten, zorgt het voor een lager cholesterol en biedt het bescherming tegen hart- en vaatziekten. 

Oestrogeen heeft ook invloed op de stemming,  het  heeft een positief effect op serotonine, een neurotransmitter die actief is in je hersenen. Een tekort aan serotonine kan leiden tot depressie, angsten en slaapproblemen en beïnvloedt je pijnbeleving. 

Oestrogeen tijdens de overgang

Gedurende je hele vruchtbare leven fluctueert je oestrogeenspiegel afhankelijk waar je bent in je cyclus. Tijdens de overgang schommelt de oestrogeenspiegel extra veel, terwijl de progesteronspiegel steeds verder daalt. Hierdoor ontstaat er disbalans tussen de oestrogeen- en progesteronspiegel. Dit veroorzaakt overgangsklachten tijdens de eerste fase van de overgang, als je nog wel menstrueert (premenopauze).

Na de menopauze daalt de oestrogeenspiegel plotseling heel sterk. Nu de eitjes definitief op zijn, maken je eierstokken bijna geen oestrogeen meer. De bijnieren en het vetweefsel neemt een klein deel van de productie oestrogeen over. De menstruatie stopt. Ook in deze fase van de overgang, kun je nog last hebben van klachten. Vaak in de jaren na de menopauze (postmenopauze) stabiliseert de hormoonspiegel en ontstaat er een nieuwe balans.